Een vredelievende aquariumvis die best als koppel gehouden kan worden. Ze houden van hoge randbeplanting alsook van drijfplanten. Voorzie een open plaats wateroppervlak waar ze lucht kunnen happen voor hun labyrint orgaan. Werk liever niet met een open aquarium maar een aquarium met gesloten deksel opdat de luchttemperatuur boven het aquarium niet te koud is waardoor ze ziek zouden kunnen worden. Met hun labyrint orgaan kunnen ze ook boven water effectief ademen. Op deze manier kunnen ze in zuurstofarm, stilstaand water toch overleven.

Met een donkere bodem komen de kleuren van deze vis het meest expressief tot uiting. Deze vissen hangen vaak stil in het water op een plek met weinig stroming. Dit is normaal gedrag en dus geen reden tot bezorgdheid.

Een gevarieerd dieet is voor elke vis belangrijk. Ze zijn omnivoor en dus geen moeilijke eters. Ze eten muggenlarven, cyclops, artemia, tubifex maar ook droogvoer zoals vlokken en korrels.

De blauwe gourami wordt vrij groot (11 - 15 cm) en kan met kleinere vissen samengehouden worden, maar niet té klein dus. Vissen die aan de vinnen durven knabbelen worden best vermeden vermits de gourami een paar antennes bevat onderaan het lichaam.

Onderscheid tussen mannetje en vrouwtje vertoont zich in een (soms) feller gekleurd mannetje dat een spitser naar achter toelopende rugvin bezit waarbij het vrouwtje een meer afgeronde rugvin heeft alsook vaak een rondere buikregio.

Kweek kan bevorderd worden door een koppel in een (kleiner) aquarium apart te houden met de ideale inrichting zoals vooraf reeds besproken. De waterhoogte kan verminderd worden tot een 15 - 20 cm waterhoogte en de temperatuur kan opgedreven worden tot een 28 - 30 °C. Het mannetje zal dan overgaan tot het bouwen van een schuimnest en het vrouwtje zal eitjes beginnen leggen die vervolgens in het schuimnest vastgezet zullen worden. Wanneer dit gebeurd is worden best beide oudervissen uit het kweekaquarium verwijderd.