De Roodvinzalm is een langwerpige vis met een zilverwitte kleur en een blauwachtige glans. De staart- en aarsvin zijn rood gekleurd. Bij sommige exemplaren zijn ook de rug- en buikvinnen rood, terwijl deze bij andere juist doorzichtig zijn. Mannetjes zijn over het algemeen iets kleurrijker dan vrouwtjes, hebben een slanker lichaam en beschikken over een klein haakje aan hun aarsvin. Het zijn uitgesproken scholenvissen die het best in groepen van minstens zeven gehouden kunnen worden, om sociaal welzijn en gezondheid te bevorderen.

In het wild leeft deze soort in de Rio Paraná in Argentinië en in enkele rivieren in Brazilië. Daar verblijven ze meestal in de middelste en bovenste waterlagen, vaak in de buurt van waterplanten. Ze voeden zich met kleine insecten, larven en kreeftachtigen. In het aquarium zijn ze opvallend actief en eten ze relatief veel. Ze accepteren vrijwel elk soort voer, maar het is aan te raden om af te wisselen tussen droogvoer en levend of diepvriesvoer. Dit bevordert zowel de gezondheid als de kleurintensiteit.

Voor het houden van Roodvinzalmen is een aquarium van minstens 80 centimeter lengte geschikt. De inrichting moet voldoende beplanting bevatten, zodat de vissen kunnen schuilen, maar er moet ook voldoende open zwemruimte overblijven. Een donkere bodem zorgt ervoor dat de kleuren van de vissen nog beter tot hun recht komen. Deze vissoort is vriendelijk van aard en kan goed worden samengehouden met andere vreedzame vissen in een gezelschapsaquarium. De watertemperatuur mag variëren tussen de 18 en 28 graden Celsius en een pH tussen de 6,5 en 8 is acceptabel. Wel is het belangrijk om regelmatig water te verversen, aangezien ze gevoelig zijn voor vervuild water.

De Roodvinzalm is vrij eenvoudig te kweken, zelfs in een gezelschapsaquarium, zolang er een groepje van mannetjes en vrouwtjes aanwezig is. Ze zetten hun eieren het liefst af op planten met brede bladeren. Om te voorkomen dat de ouders de eieren opeten, kan men knikkers op de bodem van het kweekaquarium leggen, zodat de eieren ertussen vallen en beschermd zijn. Het waterpeil hoeft daarbij niet hoger te zijn dan 15 à 20 centimeter.

Tijdens het afzetten worden er tussen de 200 en 800 eieren gelegd. Deze vallen vaak van het blad af naar de bodem. Na het afzetten moeten de ouders worden verwijderd, omdat ze anders zowel de eieren als de jonge visjes opeten. De eieren komen na ongeveer 30 tot 36 uur uit. De larven leven de eerste vier tot vijf dagen van hun dooierzak en beginnen daarna vrij te zwemmen. In deze vroege fase is het belangrijk om ze te voeren met infusoria. Zodra ze wat groter zijn, kunnen ze overgaan op pas uitgekomen artemia.

De Roodvinzalm is door zijn vreedzame karakter, levendige gedrag en eenvoudige verzorging een uitstekende keuze voor beginnende aquariumliefhebbers. Ook voor de startende kweker is dit een geschikte soort, vanwege het relatief eenvoudige kweekproces en de goede overlevingskans van de jongen.