Xiphophorus hellerii 'Berlin Koi' - Zwaarddrager - aquarium vissen | 4 - 5 cm.
Voorraadstatus: ✅ 23 STUKS
Laatste voorraadupdate: 15/07/2025 18:04
U bevindt zich in Aquariumvissen: Deze vissen zijn momenteel effectief op voorraad in de winkel indien er voorraad weergegeven wordt (2de winkelruimte achteraan). Wij kunnen uw gewenste levende dieren aan huis bezorgen (klik) met ons daarvoor voorziene transport en transportmateriaal. De temperatuur onderweg wordt geconditioneerd en lichtinval bij de dieren wordt vermeden om het stressniveau (door lichtreflecties en omgevingsbewegingen) tot een minimum te reduceren.
Beschrijving:
Familie: | Poeciliidae |
---|---|
Geslacht: | Xiphophorus |
Soort: | hellerii 'Berlin Koi' |
Nederlandse naam: | Zwaarddrager |
Herkomst: | Midden - Amerika |
Land(en) herkomst: | Guatemala, Honduras & Mexico |
Karakter: | Vredelievend |
Broedgedrag: | Levendbarend |
Voeding: | Omnivoor |
Zone: | Midden |
Aquariumvolume (L): | 100 |
Lengte maximaal (cm): | 7 - 12 |
T (°C): | 21 - 28 |
pH: | 6.5 - 8 |
KH: | 4 - 12 |
GH: | 6 - 18 |
Moeilijkheid: | EASY |
Sociaal: | Koppel of Groep |
Eigen opmerkingen: |
Xiphophorus hellerii, beter bekend als de Zwaarddrager, heeft zijn naam te danken aan de kenmerkende verlengde onderste vinstralen bij mannetjes, die het typische ‘zwaard’ vormen aan de staart. Net als bij andere eierlevendbarende vissen zijn mannetjes bovendien te herkennen aan het gonopodium, een aangepast orgaan voor de voortplanting. De vrouwtjes zijn over het algemeen groter en voller gebouwd, met een afgeronde staartvin. De ontwikkeling van de geslachtskenmerken bij mannetjes verloopt in fasen. Sommige ontwikkelen zich al op jonge leeftijd – de zogenaamde vroege mannetjes – en tonen binnen drie maanden de typische kenmerken. Andere mannetjes blijven langer onopvallend en ontwikkelen pas tussen de tien en achttien maanden hun secundaire geslachtskenmerken. Deze late mannetjes worden vaak aanzienlijk groter en forser en blijken in de praktijk vaker dochters voort te brengen, terwijl vroege mannetjes voornamelijk zonen krijgen. Hoewel vroege mannetjes kleiner blijven, kunnen ze na de ontwikkeling van hun zwaard nog enigszins doorgroeien. Bij de late mannetjes stopt de groei grotendeels zodra het zwaard zich vormt. In het aquarium bereiken Zwaarddragers doorgaans een lengte van 10 tot 12 centimeter, hoewel in het wild grotere exemplaren zijn waargenomen. Deze vissoort komt van oorsprong uit Midden-Amerika, waar ze voorkomen in landen als Mexico, Guatemala, Belize en Honduras. In een aquarium kunnen ze goed gehouden worden, mits ze voldoende ruimte krijgen. Een bak van minstens 100 centimeter is geschikt, maar meer ruimte is aan te raden vanwege de constante baltsactiviteit van de mannetjes. Het aquarium moet niet te dicht beplant zijn, zodat er voldoende zwemruimte overblijft. Zwaarddragers zijn over het algemeen vreedzaam en gaan goed samen met andere soorten, wat hen geschikt maakt voor een gezelschapsaquarium. Meestal kunnen zelfs meerdere mannetjes goed met elkaar overweg, vooral als ze in een grotere groep worden gehouden. Vanwege het dominante gedrag van de mannetjes is het aan te raden om ofwel één mannetje met meerdere vrouwtjes te houden, of een grotere groep mannetjes (vijf of zes), met meer vrouwtjes dan mannetjes. Worden slechts twee of drie mannetjes samen gehouden, dan zal het dominante mannetje de anderen voortdurend opjagen, wat kan leiden tot uitputting of overlijden van de ondergeschikten. In grotere groepen wordt deze druk beter verdeeld. Zwaarddragers zijn actief en bevinden zich graag in alle waterlagen, met een voorkeur voor het bovenste deel van het aquarium. Wat betreft de waterwaarden zijn deze vissen vrij tolerant. Ze doen het goed bij een temperatuur rond de 24°C, maar kunnen ook bij iets hogere of lagere temperaturen blijven functioneren en zich voortplanten. Hun dieet is veelzijdig: het zijn echte alleseters die uitstekend gedijen op kwalitatief goed droogvoer. Algen, zowel vers als in vlokvorm, zijn belangrijk voor hun gezondheid. Daarnaast worden levende of diepgevroren muggenlarven en watervlooien bijzonder gewaardeerd. Wel hebben Zwaarddragers de neiging hun eigen jongen op te eten, zeker als die nog klein zijn. De kweek verloopt doorgaans probleemloos. Zwaarddragers zijn zeer vruchtbaar en kunnen per worp tussen de tien en vijftig of zelfs meer jongen voortbrengen, die direct zelfstandig zijn. Omdat niet alleen de ouders, maar ook andere vissen de jongen kunnen opeten, is het verstandig deze tijdelijk apart te houden of het aquarium te voorzien van voldoende schuilplaatsen, zoals Javamos en drijfplanten met lange wortels. De sterkste jongen zullen dan doorgaans overleven. Ze kunnen gevoed worden met fijn stofvoer (zoals Sera Micron) en profiteren ook van een omgeving met voldoende algen. Door de jaren heen zijn er talloze kweekvormen van de Zwaarddrager ontstaan. De oorspronkelijke ‘groene’ variant is de stamvorm waaruit allerlei kleurvariaties zijn voortgekomen, zoals rode, zwarte, gevlekte en geeloranje exemplaren. Er zijn bovendien selectielijnen met verhoogde vinnen, zoals de ‘Simpson’, en langvinnige variëteiten. Bij deze laatste hebben mannetjes soms moeite met paren, omdat niet alleen hun staartvin maar ook het gonopodium te lang is om goed functioneel te zijn. Opvallend is dat de albino-variant, ooit veelvuldig gekweekt, tegenwoordig zeldzaam is geworden. |